Twitteren was zo ongeveer het eerste ding dat ik ook daadwerkelijk ben gaan gebruiken. De aanleiding was de mededeling - per interne e-mail - dat de Schaghenbrief zijn ervaringen van de reis naar New York ons al twitterend zou meedelen. Dat was nieuw, en dat leek me wel leuk. En geleidelijk heb ik zo wat berichtjes achtergelaten, meestal als reactie op een tweet van een ander.
Een aardige feature, die door Eric Hennekam als essentieel wordt geacht om je als archiefdienst staande te houden in de huidige digitale wereld. Hoewel zijn oordeel de potentie ervan wellicht iets overschat, zijn de niet-gebruikers eerder geneigd de mogelijkheden van deze en andere web 2.0-middelen te onderschatten. Je kunt er inderdaad een ander publiek mee bereiken. Maar dat gaat niet vanzelf. Af en toe lukraak een berichtje posten, dat dan door een paar volgers wordt opgepikt, ach, dat zet geen zoden aan de dijk. Ook de Schaghenbrief heeft maar zo'n 120 volgers. Maar met gerichte berichtjes, en simpele links naar uitgebreidere info - met plaatjes, uiteraard - is best op relatief eenvoudige en goedkope wijze op den duur een breder 'audience' te krijgen.
Ik zie hier wel een mogelijkheid voor ons. We kunnen als archivarissen onze vondsten, de leuke dingen die we tegenkomen, via Twitter bekend maken. En dan in een blog er wat meer over schrijven. Dat betekent wel dus eerst een blog maken en dan pas een tweet. Dus niet zoals ik dat nu heb gedaan. Een vondst over een petitie tegen een Deense film, welke de spot zou drijven met Jezus Christus. Bij toeval las ik in de inventaris van het archief van de Tweede Kamer dat die petitie in 1973 was ingediend. Uit nader onderzoek in de digitale Handelingen van de Staten-Generaal (prima gedaan Koninklijke Bibliotheek!) bleek dat het om een petitie met 5897 protesten ging, georganiseerd door de conservatieve katholiek Klaas Beuker, tegen een Deense film over het liefdesleven van Jezus. Eerst een blog maken, met een scan van een van de documenten, en dán pas een tweet de wereld insturen. Zoals ik het nu heb gedaan heeft het toch geen effect, omdat niemand de stukken kan zien.
Over het chatten ben ik iets minder enthousiast. Ik ben er met tegenzin aan begonnen, want ik heb er in het verleden wel enige harde woorden met mijn dochters over gehad. Die zijn het fenomeen inmiddels ontgroeid en beperken zich tot het sms-en. Ik heb dus een account, en inmiddels wel twee contacten. Maar het chatten lukt niet zo goed als het kletsen in real life. Maar ook hier zijn er mogelijkheden voor ons als archiefdienst. Het moet wél georganiseerd worden, want dit groeit niet vanzelf. Al was het maar omdat de infrastructuur een beetje moet worden aangepast (software installeren!). De medewerkers 'Studiezaal en Inlichtingen' zouden bij vragen van onderzoekers aan de balie of telefoon snel een vraagje kunnen intypen. De inhoudelijk goed ingevoerde collega's zouden dan daarop onmiddellijk kunnen reageren, voor zover ze het antwoord weten en voor zover ze op dat moment online zijn en de tijd ervoor hebben. Maar met een personeelsformatie als het Nationaal Archief moet dat toch lukken?
zondag 11 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Grappig dat je de chat vooral ziet voor intern gebruik, ik denk dat er ook extern mee gecommuniceerd kan worden. Leuk om het beiden te gaan proberen en dan te kijken wat wel en wat niet werkt, en waarom.
BeantwoordenVerwijderenEen tweet over een archiefvondst hoeft niet persé gekoppeld te zijn aan een blogbericht, soms zal een verwijzing in je twitterbericht naar de foto of scan op Twitpic volstaan, een andere keer zul je meer dan 140 lettertekens nodig hebben...
Je tweet triggerde me inderdaad door te klikken op de link, maar de inventaris kwam vervolgens hard aan (alhoewel ik ze als archivaris weer wel kan waarderen). Met andere woorden: ik had een scan of verhaal verwacht, ja. Maar de RT had je desondanks verdiend hoor!
BeantwoordenVerwijderenEn, om dezelfde reden als Albert aangeeft, vind ik je opmerking over chat ook interessant. Op het BHIC gebruiken de inlichtingenmedewerkers het onderling al een jaar of wat, maar ook ter voorbereiding op contact met klanten via chat, waar we recentelijk mee begonnen zijn. Maar goed, ik neem aan dat je mijn blog bijhoudt! ;-)
Als je in het weekend thuis bij toeval zóiets tegenkomt, dan is het lastig om "even" een scan van het document te maken. Zelfs als je dat in kantoortijd overkomt, ben je zó een uur of twee kwijt om:
BeantwoordenVerwijderen- toegang te vragen tot depot,
- naar het NA aan de overkant te lopen,
- depotpas op te halen,
- stukken op te zoeken,
- beoordelen welk document interessant is,
- stukken via ABS/Archeion op te vragen,
- wachten tot de stukken komen,
- scan maken,
- stukken en depotpas inleveren,
- teruglopen naar de Hoftoren,
- scan te uploaden naar een voor mij niet toegankelijke website ;-( ,
- blog schrijven,
- tweetje schrijven....
Kortom, je moet wel héél gemotiveerd zijn en een zee van tijd tot je beschikking hebben om dit te doen. Ik zie het eerlijk gezegd dus eigenlijk niet gebeuren.
P.S. Ik moest wel even opzoeken wat RT betekende.
Zie http://footnotables.blogspot.com/ als voorbeeld van een blog met archiefvondsten, hier worden interessante vondsten op Footnote geblogd door een Footnote-medewerker. (met dank aan ding 21 van www.23-archiefdingen.nl)
BeantwoordenVerwijderen