In de eerste helft van de 19e eeuw werden in Nederland bijzondere gratificaties uitgekeerd. Ouders die een zevende zoon ter wereld brachten, konden een beroep doen op de goedgunstigheid van de Koning, ter verkrijging van een geldelijke toelage. De andere zes zonen moesten nog wel in leven zijn. Deze gratificaties, meestal zo'n 40 à 50 gulden, zijn aan vele honderden ouders, aan de vaders uiteraard, uitgekeerd. In die tijd waren grote gezinnen veel normaler dan tegenwoordig.
Deze curieuze gewoonte hield in 1847 abrupt op. Wat was er gebeurd? Ene Cornelis Johannes Hoogeland, opperman uit Den Haag, had de regering verzocht om de kosten van de opvoeding van zijn zevende zoon op zich te nemen, onder verwijzing naar een oude wet uit de napoleontische tijd. Dat verzoek was beleefd doch beslist afgewezen.
Verzoekschrift Hoogeland
De man liet het er niet bij zitten en spande een zaak aan bij de Hoge Raad. En laat die hem nou gelijk geven! De Staat der Nederlanden werd veroordeeld tot de opleiding van een zoon van Hoogeland in een internaat, tot diens 18e jaar, dan wel tot het betalen van een bedrag van 250 gulden jaarlijks aan de vader. De Hoge Raad verklaarde dat de Franse wet van 29 Nivôse 13e jaar (19 januari 1805) nog steeds van kracht was. Deze wet gaf aan elke vader van een gezin van zeven kinderen de mogelijkheid om één van zijn zonen op kosten van de Staat te laten opleiden.
Loi du 29 Nivôse an XIII
De wet was na de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk bij decreet van 8 november 1810 uitvoerbaar verklaard.
Paniek in de tent. Want dit vonnis ging als een lopende vuurtje door het land en binnen een paar maanden waren er 700 gelijksoortige aanvragen ingekomen. Niet alle aanvragen kwamen voor inwilliging in aanmerking, maar toch wel zo'n 400. Dat zou de schatkist op jaarbasis zo'n honderdduizend gulden gaan kosten. In dat in een tijd waarin Nederland zo goed als failliet was. Dus in korte tijd werd een wet voorbereid, waarin deze oude Franse Loi ingetrokken werd. In het eerste voorstel wilde de regering bepalingen opnemen dat niemand van de 700 verzoekers een uitkering zou kunnen krijgen. Dat ging de Tweede kamer te ver, zodat de reeds ingekomen verzoeken nog wel in behandeling werden genomen, en waar mogelijk, uitbetaald werden. In een periode van zo'n tien jaren werd er dus in totaal bijna een miljoen gulden uit 's Rijks kas betaald aan ouders van enkele honderden 'zevende zonen'.
In de archieven, en niet alleen in het ministeriearchief in Den Haag, zijn hierover stukken te vinden. De gouverneurs van de provincies moesten advies uitbrengen over ingekomen aanvragen. Deze autoriteiten beriepen zich weer op de informatie die ze van de burgemeesters ontvingen. Jaarlijks dienden ze lijsten in met de namen en verdere gegevens van de personen die voor een uitkering in aanmerking kwamen. Bij Koninklijk besluit werden de uitkeringen vervolgens toegekend.
Uitkeringslijst Limburg
Maar ook van de incidentele gratificaties, die vóór 1847 werden toegekend, zijn de stukken veelal nog aanwezig. Ook hier werden de ingekomen verzoekschriften om advies gezonden naar Gouverneurs van de betreffende provincie, die weer advies vroeg aan de burgemeester. Dus zowel in de archieven van het Kabinet des Konings en van de minister van Binnenlandse Zaken, als in die van de Gouverneurs der provincies en van de burgemeesters van de woonplaatsen van de 'zevende zonen' kun je stukken aantreffen over deze bijzondere vorm van geldelijke ondersteuning.
Het leuke is dat dit niet allen voor Nederland geldt, maar ook voor België. Dus over de periode 1816-1830 kun je in de Nederlandse archieven gegevens over Belgische personen vinden. En over de gehele periode kun je gewoon zoeken in de archieven van de Gouverneurs en van de gemeentebesturen. Ik weet alleen niet wanneer in België aan dit verschijnsel een einde gekomen is.
Helaas bestaat er geen lijst van alle personen aan wie een uitkering is verstrekt. Er moet gewoon, ouderwets op naam worden gezocht in de jaarklappers van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Armwezen. Of in de onderwerpenindex, onder het hoofd 'Zevende zonen'.
Onderwerpenindex: Zevende zonen
In deze index, voor elk jaar één, tref je alle stukken bij elkaar aan, onder verwijzing naar de data en nummers, waaronder ze in het chronologische archief van de afdeling Armwezen zijn opgeborgen. Dus het is niet moeilijk om zo'n overzicht van alle namen samen te stellen. Goed, het kost een paar dagen, misschien een paar weken, maar het is geen onbegonnen werk. Misschien heeft er wel iemand belangstelling voor deze klus. Het is weer eens wat anders dan gegevens invoeren in Gen Lias, of zoeken naar een voorouder in de Burgerlijke Stand of de DTB.
Weet je meer over de 'zevende zonen', reageer dan even op deze blog.
.
vrijdag 4 december 2009
vrijdag 6 november 2009
De ariërverklaring
Naar aanleiding van mijn vorige blogpost kreeg ik de vraag: "Hoort de ariërverklaring hier nu ook bij?". Het antwoord is volmondig ja. Van alle Nederlandse personen in overheidsdienst werd een verklaring vereist dat ze al dan niet Joods waren. In mijn vorige blogpost heb ik het formulier dat in de circulaire van 3 oktober 1940 wordt genoemd, niet getoond.
Dat formulier van de "niet-Jood verklaring" werd bij een aanvullende circulaire het land ingestuurd, en wel op 8 oktober 1940.
Deze verklaring werd aan alle ambtenaren, bestuurders en het onderwijzend personeel voorgelegd. De Joodse ambtenaren moesten hun afstamming opgeven op een ander formulier.
De formulieren werden massaal getekend. Van hoog tot laag, van hoogleraar tot werkvrouw. Slechts enkele mensen hebben ze niet getekend. Die zijn ook ontslagen.
De door de Joodse ambtenaren ingevulde formulieren zijn overgegeven aan de Duitse autoriteiten. De niet-Jood verklaringen bleven in de archieven van de overheidsinstellingen zelf achter. In de meeste gevallen zijn deze ingevulde formulieren vernietigd, als onderdeel van de normale vernietiging van personeelsdossiers. Maar zo af en toe vind je er een paar. Zo is een kleine verzameling bewaard gebleven in het archief van het Ministerie van Landbouw en Visserij, alwaar ze in drie archiefdozen bijeen gepakt zitten. Op de dozen staat nog steeds: "vernietigen in 2000". Dat is dus niet gebeurd, want het archief is vijftien jaar eerder naar het Algemeen Rijksarchief (thans Nationaal Archief) overgebracht. De hierboven getoonde ingevulde formulieren komen uit deze collectie.
Op internet is veel te vinden over de ariërverklaring. Wie meer over de achtergrond wil weten, kan dat hier vinden.
Dat formulier van de "niet-Jood verklaring" werd bij een aanvullende circulaire het land ingestuurd, en wel op 8 oktober 1940.
Deze verklaring werd aan alle ambtenaren, bestuurders en het onderwijzend personeel voorgelegd. De Joodse ambtenaren moesten hun afstamming opgeven op een ander formulier.
De formulieren werden massaal getekend. Van hoog tot laag, van hoogleraar tot werkvrouw. Slechts enkele mensen hebben ze niet getekend. Die zijn ook ontslagen.
De door de Joodse ambtenaren ingevulde formulieren zijn overgegeven aan de Duitse autoriteiten. De niet-Jood verklaringen bleven in de archieven van de overheidsinstellingen zelf achter. In de meeste gevallen zijn deze ingevulde formulieren vernietigd, als onderdeel van de normale vernietiging van personeelsdossiers. Maar zo af en toe vind je er een paar. Zo is een kleine verzameling bewaard gebleven in het archief van het Ministerie van Landbouw en Visserij, alwaar ze in drie archiefdozen bijeen gepakt zitten. Op de dozen staat nog steeds: "vernietigen in 2000". Dat is dus niet gebeurd, want het archief is vijftien jaar eerder naar het Algemeen Rijksarchief (thans Nationaal Archief) overgebracht. De hierboven getoonde ingevulde formulieren komen uit deze collectie.
Op internet is veel te vinden over de ariërverklaring. Wie meer over de achtergrond wil weten, kan dat hier vinden.
dinsdag 3 november 2009
De Oorlog: het begon bij de Joodse ambtenaren.
Zondag 1 november 2009 werd het tweede deel van de serie De Oorlog uitgezonden. Het was gewijd aan de eerste oorlogsmaanden, de zomermaanden van 1940. De boodschap was duidelijk: de Duitse bezetter gedroeg zich hoffelijk jegens het overwonnen Nederlandse volk. En dat accepteerde gedwee de nieuwe situatie en ging over tot de orde van de dag. Voor Joden was de dreiging nog niet voelbaar, nog niet zichtbaar. Maar al heel snel kwamen de eerste anti-Joodse maatregelen tot stand. Toen ik dat zag, herinnerde ik mij dat ik een jaar of twintig geleden een aantal archiefstukken gezien heb, die hierover handelden. En die stukken bevinden zich in de archieven van het Departement van Algemene Zaken en in dat van Binnenlandse Zaken. Die wilde ik nog wel weer eens inzien. En inderdaad. Ik trof een aantal documenten aan die een duidelijk beeld geven over het begin van Jodenvervolging.
Als eerste werden alle ambtenaren verplicht te melden of ze al dan niet Joods zijn. Dat gebeurde krachtens een verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 20 augustus 1940. Deze verordening, de Vierde Verordening betreffende bijzondere maatregelen op administratief rechtelijk gebied bepaalde welke functionarissen en ambtenaren door de Rijkscommissaris zelf en welke door de secretarissen-generaal benoemd en ontslagen dienden te worden. Die verordening was nodig, omdat veel ambtenaren en functionarissen tot mei 1940 bij Koninklijk besluit werden benoemd en ontslagen. Maar deze verordening werd ook gebruikt, of misbruikt, om uitvoeringvoorschriften op te stellen welke personen wel en niet benoemd maar juist ontslagen moesten worden.
Het begon met een aanwijzing van Wimmer, de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz, van 28 augustus 1940 aan de Nederlandse secretarissen-generaal dat voortaan geen Joden meer tot ambtenaar benoemd mochten worden.
Dat dus een week na de publicatie van de Vierde Verordening. Het ging dus wel snel.
Enkele dagen later mochten ook geen personen meer tot ambtenaar worden benoemd die met een Joodse man of vrouw getrouwd waren.
De secretarissen-generaal hadden een paar weken nodig om deze opdracht te vertalen en te interpreteren, maar op 30 september 1940 werd een circulaire verzonden waarin dit voorschrift aan de lagere overheden werd meegedeeld.
Generalkommissar Wimmer had inmiddels aan alle secretarissen-generaal de opdracht gegeven om een opgave te verstrekken van de namen van alle Joodse ambtenaren, werkzaam binnen of onder verantwoordelijkheid van hun departementen.
Ook deze opdracht werd door de secretarissen-generaal vertaald en door middel van een circulaire verder doorgegeven.
Gevolgd door een circulaire waarbij formulieren worden verzonden, bedoeld om de afstamming (ouders en grootouders) vast te leggen.
Dit zijn dus enkele van de eerste officiële documenten, waarin de Jodenvervolging is gedocumenteerd. Als je al die latere documenten bekijkt, dan zie je dat het bijna steeds op dezelfde manier is gegaan: een beknopt geformuleerde opdracht van Duitse zijde, welke dan prompt door de Nederlandse autoriteiten werd uitgevoerd. Die opgaven werden dan ook netjes opgemaakt en ingezonden.
En we weten allemaal waar dat toe leidde. Vanaf december 1940 werden de Joodse ambtenaren uit de openbare dienst ontslagen. Brieven als deze zijn bij honderden te vinden in de archieven van Nederlandse overheidsorganen.
En dit was nog maar het begin.
Deze documenten zijn geen recente vondsten, en ze vertellen niets wat we nog niet wisten. Toch is het confronterend te zien hoe eenvoudig het allemaal is begonnen en hoe soepel het is uitgevoerd. Door de Duitse bezetter, in eendrachtige samenwerking met het Nederlandse ambtelijke apparaat, de secretarissen-generaal voorop.
Pijnlijk was ook de vraag die ik mijzelf twintig jaar geleden stelde, toen ik de stukken voor het eerst onder ogen kreeg. Wat zou jij, als ambtenaar gedaan hebben, als je zo'n gewone circulaire van je ambtelijke baas had ontvangen. Ik heb schoorvoetend moeten toegeven dat ik zeer waarschijnlijk, onwetend nog wat er in de opvolgende jaren zou gaan gebeuren, de gegeven voorschriften gewoon uitgevoerd zou hebben.
Bron: De documenten bevinden zich in de archieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken 1917-1959 (toegang 2.04.59, inv.nr. 362) en van het Ministerie van Algemene Zaken 1937-1945 (toegang 2.03.06, inv. 123)
Als eerste werden alle ambtenaren verplicht te melden of ze al dan niet Joods zijn. Dat gebeurde krachtens een verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 20 augustus 1940. Deze verordening, de Vierde Verordening betreffende bijzondere maatregelen op administratief rechtelijk gebied bepaalde welke functionarissen en ambtenaren door de Rijkscommissaris zelf en welke door de secretarissen-generaal benoemd en ontslagen dienden te worden. Die verordening was nodig, omdat veel ambtenaren en functionarissen tot mei 1940 bij Koninklijk besluit werden benoemd en ontslagen. Maar deze verordening werd ook gebruikt, of misbruikt, om uitvoeringvoorschriften op te stellen welke personen wel en niet benoemd maar juist ontslagen moesten worden.
Het begon met een aanwijzing van Wimmer, de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz, van 28 augustus 1940 aan de Nederlandse secretarissen-generaal dat voortaan geen Joden meer tot ambtenaar benoemd mochten worden.
Dat dus een week na de publicatie van de Vierde Verordening. Het ging dus wel snel.
Enkele dagen later mochten ook geen personen meer tot ambtenaar worden benoemd die met een Joodse man of vrouw getrouwd waren.
De secretarissen-generaal hadden een paar weken nodig om deze opdracht te vertalen en te interpreteren, maar op 30 september 1940 werd een circulaire verzonden waarin dit voorschrift aan de lagere overheden werd meegedeeld.
Generalkommissar Wimmer had inmiddels aan alle secretarissen-generaal de opdracht gegeven om een opgave te verstrekken van de namen van alle Joodse ambtenaren, werkzaam binnen of onder verantwoordelijkheid van hun departementen.
Ook deze opdracht werd door de secretarissen-generaal vertaald en door middel van een circulaire verder doorgegeven.
Gevolgd door een circulaire waarbij formulieren worden verzonden, bedoeld om de afstamming (ouders en grootouders) vast te leggen.
Dit zijn dus enkele van de eerste officiële documenten, waarin de Jodenvervolging is gedocumenteerd. Als je al die latere documenten bekijkt, dan zie je dat het bijna steeds op dezelfde manier is gegaan: een beknopt geformuleerde opdracht van Duitse zijde, welke dan prompt door de Nederlandse autoriteiten werd uitgevoerd. Die opgaven werden dan ook netjes opgemaakt en ingezonden.
En we weten allemaal waar dat toe leidde. Vanaf december 1940 werden de Joodse ambtenaren uit de openbare dienst ontslagen. Brieven als deze zijn bij honderden te vinden in de archieven van Nederlandse overheidsorganen.
En dit was nog maar het begin.
Deze documenten zijn geen recente vondsten, en ze vertellen niets wat we nog niet wisten. Toch is het confronterend te zien hoe eenvoudig het allemaal is begonnen en hoe soepel het is uitgevoerd. Door de Duitse bezetter, in eendrachtige samenwerking met het Nederlandse ambtelijke apparaat, de secretarissen-generaal voorop.
Pijnlijk was ook de vraag die ik mijzelf twintig jaar geleden stelde, toen ik de stukken voor het eerst onder ogen kreeg. Wat zou jij, als ambtenaar gedaan hebben, als je zo'n gewone circulaire van je ambtelijke baas had ontvangen. Ik heb schoorvoetend moeten toegeven dat ik zeer waarschijnlijk, onwetend nog wat er in de opvolgende jaren zou gaan gebeuren, de gegeven voorschriften gewoon uitgevoerd zou hebben.
Bron: De documenten bevinden zich in de archieven van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken 1917-1959 (toegang 2.04.59, inv.nr. 362) en van het Ministerie van Algemene Zaken 1937-1945 (toegang 2.03.06, inv. 123)
Labels:
1940-1945,
ambtenaren,
bezetting,
Jodenvervolging
zondag 25 oktober 2009
De 23 archiefdingen van Web 2.0
Met horten en stoten heb ik dan ook de 23 archiefdingen doorlopen. Met horten en stoten, dat wil zeggen, onregelmatig en niet conform het vooraf opgestelde schema. Het was leuk om te doen, om nieuwe dingen te ontdekken en daarvan te leren. De methode zou toch wat schoolser moeten: elke week een nieuw ding, ingeroosterd, en zo mogelijk in onze trainingsruimte. Nu waren er steeds weer andere, urgentere zaken die, bij mij en bij de meeste collega's, voorrang moesten krijgen.
Zelf ben ik wel nieuwsgierig van aard, maar geen early adopter. Het 'nut' moet wel bewezen zijn, en het moet bij mijn levensstijl passen. Ik was er vroeg bij, bij het invoeren van de pc in het Algemeen Rijksarchief, maar ik was een van de laatste die zelf een eigen pc kreeg. We hadden in ons gezin in 1999 een mobiele telefoon - mijn dochter ging alleen op zomercursus in Zuid-Frankrijk - maar nog steeds gebruik ik dat ding maar mondjesmaat. Anderzijds, over internet was ik in 1998 nog heel sceptisch, maar inmiddels krijg ik afkickverschijnselen als ik een dag niet even mijn mail kan checken.
Zo zal het ook gaan met de 23 dingen. De meeste waren leuk om er kennis van te nemen. De podcast en muziek (#15 en #20) spraken me in het geheel niet aan. RSS-feeds volgen, bloggen en twitteren doe ik nu met enige regelmaat. Van de andere dingen zal ik er wellicht nog een enkele privé gaan gebruiken.
Voor zakelijk gebruik, dus binnen NA-verband, zie ik meer mogelijkheden. Behoudens het gezamenlijk muziek beluisteren via last.fm of blip.fm is er voor elk ding wel een toepassing te vinden.
Daar kunnen we op twee manieren mee omgaan. De eerste is de 'laat 1000 bloemen bloeien'-manier. Iedereen krijgt de kans ermee aan de slag te gaan. Gewoon doen dus, en kijken wat ervan komt. Het initiatief ligt bij de collega's. De andere is 'top down', dus gestuurd vanuit het management. Ik denk dat het een combinatie van beide zal moeten zijn om succesvol te zijn. Het initiatief van NALibrary is uitstekend, maar zonder steun en inbedding (budget in de vorm van tijd en geld) zal het niet kunnen overleven. Zoiets van boven opleggen zou niet werken, zonder het enthousiasme van medewerkers.
In onze gezamenlijke blogs zijn voldoende ideeën aangereikt. En laten we met z'n allen gewoon dingen verder uitproberen in de dagelijkse praktijk van ons werk. Zodra iets blijkt te werken, moeten we proberen het management zover te krijgen dat het structureel wordt. Niet elk ding hoeft meteen een succes te worden, maar het kan alleen een succes worden als het uit de vrijblijvende sfeer gehaald wordt.
Zelf ben ik wel nieuwsgierig van aard, maar geen early adopter. Het 'nut' moet wel bewezen zijn, en het moet bij mijn levensstijl passen. Ik was er vroeg bij, bij het invoeren van de pc in het Algemeen Rijksarchief, maar ik was een van de laatste die zelf een eigen pc kreeg. We hadden in ons gezin in 1999 een mobiele telefoon - mijn dochter ging alleen op zomercursus in Zuid-Frankrijk - maar nog steeds gebruik ik dat ding maar mondjesmaat. Anderzijds, over internet was ik in 1998 nog heel sceptisch, maar inmiddels krijg ik afkickverschijnselen als ik een dag niet even mijn mail kan checken.
Zo zal het ook gaan met de 23 dingen. De meeste waren leuk om er kennis van te nemen. De podcast en muziek (#15 en #20) spraken me in het geheel niet aan. RSS-feeds volgen, bloggen en twitteren doe ik nu met enige regelmaat. Van de andere dingen zal ik er wellicht nog een enkele privé gaan gebruiken.
Voor zakelijk gebruik, dus binnen NA-verband, zie ik meer mogelijkheden. Behoudens het gezamenlijk muziek beluisteren via last.fm of blip.fm is er voor elk ding wel een toepassing te vinden.
Daar kunnen we op twee manieren mee omgaan. De eerste is de 'laat 1000 bloemen bloeien'-manier. Iedereen krijgt de kans ermee aan de slag te gaan. Gewoon doen dus, en kijken wat ervan komt. Het initiatief ligt bij de collega's. De andere is 'top down', dus gestuurd vanuit het management. Ik denk dat het een combinatie van beide zal moeten zijn om succesvol te zijn. Het initiatief van NALibrary is uitstekend, maar zonder steun en inbedding (budget in de vorm van tijd en geld) zal het niet kunnen overleven. Zoiets van boven opleggen zou niet werken, zonder het enthousiasme van medewerkers.
In onze gezamenlijke blogs zijn voldoende ideeën aangereikt. En laten we met z'n allen gewoon dingen verder uitproberen in de dagelijkse praktijk van ons werk. Zodra iets blijkt te werken, moeten we proberen het management zover te krijgen dat het structureel wordt. Niet elk ding hoeft meteen een succes te worden, maar het kan alleen een succes worden als het uit de vrijblijvende sfeer gehaald wordt.
zaterdag 24 oktober 2009
Archief 2.0
Sinds januari 2008 ben ik lid van Archief 2.0. Daar ben ik vrij passief gebleven: zo af en toe heb ik een reactie geplaatst op een vraag of in een discussie. Zelf heb ik nog geen discussie of een blog gestart. Maar misschien komt dat nog wel.
Het heeft lang geduurd voordat deze community enige omvang kreeg. In juni 2007 zijn Christan van der Ven en Luud de Brouwer ermee gestart. En onze Yvette Hoitink was - niet verbazingwekkend - zo ongeveer het eerste lid. Inmiddels zijn er meer dan 400 mensen lid. Het sociale netwerk 2.0 heeft nu m.i. voldoende omvang gekregen om ook echt als community te gaan functioneren. Maar dan moeten we met z'n allen wel actief gaan deelnemen, door berichten te plaatsen en discussies te voeren.
Ik heb zojuist wat aanvullende, en op deze plaats niet zo terzake doende informatie toegevoegd bij foto's waarop een tweetal bussen voorkomen. Ik kon het niet laten...
Embleem op Leyland-bussen, 1952-1967
Het heeft lang geduurd voordat deze community enige omvang kreeg. In juni 2007 zijn Christan van der Ven en Luud de Brouwer ermee gestart. En onze Yvette Hoitink was - niet verbazingwekkend - zo ongeveer het eerste lid. Inmiddels zijn er meer dan 400 mensen lid. Het sociale netwerk 2.0 heeft nu m.i. voldoende omvang gekregen om ook echt als community te gaan functioneren. Maar dan moeten we met z'n allen wel actief gaan deelnemen, door berichten te plaatsen en discussies te voeren.
Ik heb zojuist wat aanvullende, en op deze plaats niet zo terzake doende informatie toegevoegd bij foto's waarop een tweetal bussen voorkomen. Ik kon het niet laten...
Embleem op Leyland-bussen, 1952-1967
vrijdag 23 oktober 2009
Footnote: ook in Nederland?
Footnote is inderdaad een zeer mooi hulpmiddel om digitale archiefdocumenten aan een groot publiek beschikbaar te stellen. Het concept spreekt mij enorm aan. In het kader van de 23-archiefdingen ben ik hiermee dan ook het langst aan het spelen geweest.
Het mooiste vind ik het transcriberen van geschreven teksten. Daarmee maak je moeilijk leesbare teksten voor iedereen toegankelijk. Dat hoef je maar één keer te doen, en dan kan ieder ervan mee genieten.
De kwaliteit van de getoonde scans was niet altijd even goed. Met name de van microfilms vervaardigd scans waren soms op het randje, en aan de zijkanten van de pagina's niet altijd leesbaar. Het transriberen van de Amerikaanse constitutie gaf mij toch wel een kick.
Het door George Washington ingevoegde art. 14 van hoofdstuk VI van de ontwerp-constitutie uit 1787.
Het uploaden van eigen documenten vind ik weer wat minder geslaagd. Dat komt omdat het merendeel van dat materiaal toch vooral bestaat uit persoonlijke foto's, die mij niets zeggen en alleen interessant zijn voor betrokken. Doe dat nou op Hyves of Facebook of in je blog, zou ik zeggen. En wees kritisch op het materiaal dat je uploadt, want dat moet aan hogere eisen voldoen, zowel technisch als inhoudelijk.
Ook het Nationaal Archief zou iets dergelijks moeten aanbieden. Dat kan natuurlijk op verschillende manieren: deelnemen aan Footnote, zoals het NARA ook doet. Maar dan zouden we wel een Nederlandstalige versie moeten hebben, want in het Engels schrikt dat toch een deel van onze doelgroep af. De nieuwe website zal waarschijnlijk gedeeltelijk ook deze faciliteiten bezitten, maar zo uitgebreid als Footnote zal het niet worden. Een goed voorbeeld van publiek-private samenwerking.
Het mooiste vind ik het transcriberen van geschreven teksten. Daarmee maak je moeilijk leesbare teksten voor iedereen toegankelijk. Dat hoef je maar één keer te doen, en dan kan ieder ervan mee genieten.
De kwaliteit van de getoonde scans was niet altijd even goed. Met name de van microfilms vervaardigd scans waren soms op het randje, en aan de zijkanten van de pagina's niet altijd leesbaar. Het transriberen van de Amerikaanse constitutie gaf mij toch wel een kick.
Het door George Washington ingevoegde art. 14 van hoofdstuk VI van de ontwerp-constitutie uit 1787.
Het uploaden van eigen documenten vind ik weer wat minder geslaagd. Dat komt omdat het merendeel van dat materiaal toch vooral bestaat uit persoonlijke foto's, die mij niets zeggen en alleen interessant zijn voor betrokken. Doe dat nou op Hyves of Facebook of in je blog, zou ik zeggen. En wees kritisch op het materiaal dat je uploadt, want dat moet aan hogere eisen voldoen, zowel technisch als inhoudelijk.
Ook het Nationaal Archief zou iets dergelijks moeten aanbieden. Dat kan natuurlijk op verschillende manieren: deelnemen aan Footnote, zoals het NARA ook doet. Maar dan zouden we wel een Nederlandstalige versie moeten hebben, want in het Engels schrikt dat toch een deel van onze doelgroep af. De nieuwe website zal waarschijnlijk gedeeltelijk ook deze faciliteiten bezitten, maar zo uitgebreid als Footnote zal het niet worden. Een goed voorbeeld van publiek-private samenwerking.
maandag 19 oktober 2009
De geheime archieven van het Ministerie van Justitie.
Op 16 oktober heeft minister van Justitie, mr. E.M.H. Hirsch Ballin, een klein maar niet onbelangrijk deel van het ministeriearchief overgedragen aan het Nationaal Archief. Het betreft een veertiental archiefbestanden, welke deel hebben uitgemaakt van het geheim archiefdepot van het ministerie. Het gaat hier vrijwel steeds om kwesties die de nodige commotie hebben opgeleverd in de samenleving. En deze hebben niet uitsluitend betrekking op de vervolging van 'foute' Nederlanders en oorlogsmisdadigers. Het Ministerie van Justitie is immers bij meer zaken betrokken geweest dan alleen de 'Drie van Breda'. De stukken zijn veelal afkomstig uit verschillende afdelings- en directiearchieven van het ministerie, doch zijn om praktische redenen bijeengebracht en ook bijeen gehouden.
De archieven berusten nu wel in een openbare archiefbewaarplaats, het Nationaal Archief, maar volledig openbaar zijn de stukken niet. Op alle archieven rust een beperkende bepaling, welke in de meeste gevallen erop neer komt dat de onderzoeker wel inzage kan krijgen, maar dat deze schriftelijk moet verklaren de privacy van nog levende personen te zullen respecteren. Deze beperkingen zijn gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.
Het 14e archief, het ambtelijk archief van Secretaris-Generaal A. Mulder (toegang 2.09.114), is fysiek nog niet overgebracht. Dat wordt bij een volgend archieftransport meegenomen. Dan zal ook de toegang gepubliceerd worden.
Ter toelichting:
De omvang wordt aangegeven in strekkende meter plankruimte, en in aantal inventarisnummers. Dat zijn de opvraagbare bestanddelen binnen een archief, variërend van een los document in een mapje tot een pak van enkele honderden stukken of een register in boekvorm of als kaartenbak.
Inventaris van de archieven betreffende het beleid inzake gratie op doodstraffen van het Ministerie van Justitie (1945-1977)
Omvang:
3 meter; 185 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
De archiefbescheiden hebben betrekking op het beleid inzake gratie op doodstraffen, die werden opgelegd aan zowel Nederlandse als Duitse politieke delinquenten na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog. Het archief bevat onder meer richtlijnen, correspondentie, circulaires, namenlijsten en formulieren die gegevens betreffende veroordeelde delinquenten en gratieverzoeken bevatten, en petities van zowel voor- en tegenstanders van het opleggen van de doodstraf. Een groot deel van het archief bestaat uit gratiedossiers van individuele gevallen waarin al dan niet gratie werd verleend. Daarnaast bevat het nog enige documentatie.
Meer afbeeldingen in Oorlogsdossiers en bewijsmateriaal.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Molukse acties (1970-2000)
Omvang:
4,5 meter; 216 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief van het Ministerie van Justitie betreffende de Molukse acties bevat stukken betreffende een aantal gijzelingen door Molukkers in de jaren zeventig. Zoals de treinkaping in Wijster en de bezetting van het Indonesisch consulaat in Amsterdam in 1975, daarnaast de treinkaping bij de Punt en de gijzeling van een lagere school in Bovensmilde in 1977. Verder nog enkele stukken betreffende de bezetting van het provinciehuis in Assen in 1978.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Rondetafelconferenties met Indonesië en met Suriname en de Nederlandse Antillen (1949-1962)
Omvang:
0,625 meter; 27 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bevat ten aanzien van de Rondetafelconferentie met Indonesië onder meer notulen betreffende staatkundige en staatsrechtelijke aangelegenheden, een ontwerp mantelresolutie, en deelnemerslijsten. Met betrekking tot de Rondetafelconferenties met Suriname en de Nederlandse Antillen bevinden zich in het archief onder meer stukken betreffende de voorbereiding en voorgeschiedenis van de conferenties, vooroverleg, een conceptverslag van de conferentie van 1952, notulen, en stukken betreffende de besprekingen over en ontwerpstatuten van een nieuwe rechtsorde. Daarnaast zijn er stukken betreffende de wens van Suriname tot onder meer een zelfstandig lidmaatschap van de VN.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Onderzoek naar excessen in Indonesië (1945-1969)
Omvang:
2,375 meter; 156 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het grootste deel van het archief bestaat uit archiefbescheiden die de Stuurgroep Indonesië 1945-1950 heeft gebruikt voor onderzoek dat leidde tot de zgn. "Excessennota", zoals stukken betreffende de APRA-actie te Bandung (waaronder processen-verbaal en verklaringen van getuigenverhoor), het dagboek van W. Schermerhorn, stukken uit het privé-archief van enkele leden van de in 1949 ingestelde Commissie van Onderzoek naar beweerde excessen door Nederlandse militairen in Indonesië (waaronder diverse dossiers), en stukken betreffende R.P.P. Westerling. Daarnaast bevat het archief onder meer vergaderstukken van de Stuurgroep. De bescheiden van de Coördinatiegroep Ordening van Archiefmateriaal bevatten onder meer vergaderverslagen en ingekomen en uitgegane stukken.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Semi-ambtelijk archief van minister I. Samkalden (1956-1966)
Omvang:
0,375 meter; 36 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
De archiefbescheiden hebben grotendeels betrekking op de twee perioden waarin I. Samkalden de functie van Minister van Justitie bekleedde. In het archief bevinden zich onder meer rapporten en nota's, ingekomen stukken, correspondentie met de minister-president (W. Drees), stukken betreffende de PvdA, de totstandkoming van het kabinet Cals-Vondeling (met betrekking tot het ministerie van Justitie), en de rellen bij het huwelijk van Prinses Beatrix in 1966. Het archief bevat tevens enkele foto's en enige stukken met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende het Koninklijk Huis (1816-1980)
Omvang:
0,625 meter; 37 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bevat stukken betreffende aangelegenheden inzake leden van het Koninklijk Huis. Dit zijn voornamelijk stukken betreffende de naamgeving en titelatuur van leden van het Koninklijk Huis, zoals de oorsprong en schrijfwijze van de titel en naam Oranje-Nassau. Verder lijsten en extracten uit registers van de Burgerlijke Stand betreffende - en stukken omtrent regelgeving en te volgen procedures bij - geboorten, huwelijken en sterfgevallen in het Koninklijke Huis.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders (1937-1941)
Omvang:
0,875 meter; 283 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bestaat uit dossiers inzake onderzoek door het parket van de officieren van Justitie in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar personen die tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) in dienst zijn geweest van het leger van de Spaansche Volksfrontregeering, de zogenaamde Oud-Spanjestrijders.
Inventaris van archiefbescheiden van het Ministerie van Justitie betreffende Slobodan Mitrić (Karate Bob) (1974 - 1986)
Omvang:
0,5 meter; 15 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bevat stukken betreffende aangelegenheden van de 13-jarige gevangenschap van Slobodan Mitrić, bijgenaamd 'Karate Bob'. Deze Joegoslaaf werd gevangen genomen naar aanleiding van de politieke moord op drie landgenoten te Amsterdam op 25 december 1973.
Het archiefje is tot 2036 niet openbaar. Van deze bepaling kan geen ontheffing worden verleend.
Inventaris van het archiefbestand van het Ministerie van Justitie betreffende Oorlogsmisdadigers (1950 - 1980)
Omvang:
10,4 meter; 281 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief betreffende oorlogsmisdadigers bevat archiefbescheiden over de uitvoering van het opsporings-, vervolgings- en gratiebeleid ten aanzien van oorlogsmisdadigers en andere politieke delinquenten ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, zoals ingekomen reacties van voor- en tegenstanders op een eventuele vrijlating van de drie van Breda. Daarnaast bevat het archief stukken betreffende het verlenen van gratie aan ter dood veroordeelde oorlogsmisdadigers en andere politieke delinquenten en uitspraken van de rechtbank.
Meer afbeeldingen in Oorlogsdossiers en bewijsmateriaal.
Inventaris van archiefbestanden van de bureaus Kabinet en Juridische Zaken van de Afdeling Politie van het Ministerie van Justitie, (1932 -) 1945 - 1952 (-1968)
Omvang:
22,25 meter; 2347 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bestaat grotendeels uit bescheiden van het Bureau Kabinet van de Afdeling Politie en bevat een grote serie dossiers inzake informatie betreffende natuurlijke personen, die werd verkregen van de procureurs-generaal en de voormalige Politiebuitendiensten te Parijs en Londen. Daarnaast bevat het stukken met betrekking tot inlichtingen ten aanzien van zowel natuurlijke als rechtspersonen, en rapporten van het Bureau Nationale Veiligheid (BNV), later Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Deze stukken zijn onder meer gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog, Indonesië en communisme. Verder bevat het archief een aantal stukken betreffende juridische aangelegenheden, afkomstig van het Bureau Juridische Zaken van de Afdeling Politie.
Inventaris van bij het Ministerie van Justitie binnengekomen rapporten van de Inlichtingendiensten (1918 - 1925)
Omvang:
0,8 meter; 511 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Dit archief bestaat uit rapporten binnengekomen bij het Ministerie van Justitie en zijn afkomstig van de Centrale Inlichtingendienst en van de inlichtingendiensten van 's-Gravenhage, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Daarnaast bevat dit archief stukken afkomstig van het Parket van de Procureur-Generaal bij het Haagsche Gerechtshof en van de inlichtingendienst van de Generale Staf.
Inventaris van het archiefbestand Nederlandse lijst van vijandelijke onderdanen, de Zwarte lijst van het Ministerie van Justitie (1943 - 1945)
Omvang:
0,1 meter; 15 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archiefje bevat gedrukte lijsten van natuurlijke en rechtspersonen in neutrale landen verblijvend of gevestigd, die in de periode 1943-1945 door de Nederlandse overheid in ballingschap als vijandelijke onderdanen werden beschouwd. Het betreft uitgaven (merendeels afkomstig uit Londen) van verschillende jaren, alsmede supplementen daarop.
Inventaris van archiefbescheiden van het Ministerie van Justitie betreffende de schrootaffaire (1958 - 1964)
Omvang:
0,88 meter; 37 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief is ontstaan naar aanleiding van onderzoek (gedurende de periode 1958-1964) naar vermeende ernstige fraude in de schroothandel, door het afgeven van illegale uitvoervergunningen voor schroot (de schrootaffaire). Het archief bevat o.a. stukken (processen-verbaal, onderzoeksrapporten, vergaderstukken en brieven) betreffende de behandeling van de affaire in de Eerste en Tweede Kamer, betreffende getuigenverhoren, betreffende in- en uitvoer van schroot, verevening van geïmporteerd schroot en stukken betreffende de klokkenluider in deze zaak.
Bron:
De tekst van deze weblog is ontleend aan de archiefinventarissen, waarnaar verwezen wordt. De foto's zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Nationaal Archief, en behoren niet tot de geheime Justitiearchieven. De afgebeelde documenten zijn afkomstig uit niet-geheime dossiers van deze Justitiearchieven.
De archieven berusten nu wel in een openbare archiefbewaarplaats, het Nationaal Archief, maar volledig openbaar zijn de stukken niet. Op alle archieven rust een beperkende bepaling, welke in de meeste gevallen erop neer komt dat de onderzoeker wel inzage kan krijgen, maar dat deze schriftelijk moet verklaren de privacy van nog levende personen te zullen respecteren. Deze beperkingen zijn gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.
Het 14e archief, het ambtelijk archief van Secretaris-Generaal A. Mulder (toegang 2.09.114), is fysiek nog niet overgebracht. Dat wordt bij een volgend archieftransport meegenomen. Dan zal ook de toegang gepubliceerd worden.
Ter toelichting:
De omvang wordt aangegeven in strekkende meter plankruimte, en in aantal inventarisnummers. Dat zijn de opvraagbare bestanddelen binnen een archief, variërend van een los document in een mapje tot een pak van enkele honderden stukken of een register in boekvorm of als kaartenbak.
Inventaris van de archieven betreffende het beleid inzake gratie op doodstraffen van het Ministerie van Justitie (1945-1977)
Omvang:
3 meter; 185 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
De archiefbescheiden hebben betrekking op het beleid inzake gratie op doodstraffen, die werden opgelegd aan zowel Nederlandse als Duitse politieke delinquenten na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog. Het archief bevat onder meer richtlijnen, correspondentie, circulaires, namenlijsten en formulieren die gegevens betreffende veroordeelde delinquenten en gratieverzoeken bevatten, en petities van zowel voor- en tegenstanders van het opleggen van de doodstraf. Een groot deel van het archief bestaat uit gratiedossiers van individuele gevallen waarin al dan niet gratie werd verleend. Daarnaast bevat het nog enige documentatie.
Meer afbeeldingen in Oorlogsdossiers en bewijsmateriaal.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Molukse acties (1970-2000)
Omvang:
4,5 meter; 216 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief van het Ministerie van Justitie betreffende de Molukse acties bevat stukken betreffende een aantal gijzelingen door Molukkers in de jaren zeventig. Zoals de treinkaping in Wijster en de bezetting van het Indonesisch consulaat in Amsterdam in 1975, daarnaast de treinkaping bij de Punt en de gijzeling van een lagere school in Bovensmilde in 1977. Verder nog enkele stukken betreffende de bezetting van het provinciehuis in Assen in 1978.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Rondetafelconferenties met Indonesië en met Suriname en de Nederlandse Antillen (1949-1962)
Omvang:
0,625 meter; 27 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bevat ten aanzien van de Rondetafelconferentie met Indonesië onder meer notulen betreffende staatkundige en staatsrechtelijke aangelegenheden, een ontwerp mantelresolutie, en deelnemerslijsten. Met betrekking tot de Rondetafelconferenties met Suriname en de Nederlandse Antillen bevinden zich in het archief onder meer stukken betreffende de voorbereiding en voorgeschiedenis van de conferenties, vooroverleg, een conceptverslag van de conferentie van 1952, notulen, en stukken betreffende de besprekingen over en ontwerpstatuten van een nieuwe rechtsorde. Daarnaast zijn er stukken betreffende de wens van Suriname tot onder meer een zelfstandig lidmaatschap van de VN.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Onderzoek naar excessen in Indonesië (1945-1969)
Omvang:
2,375 meter; 156 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het grootste deel van het archief bestaat uit archiefbescheiden die de Stuurgroep Indonesië 1945-1950 heeft gebruikt voor onderzoek dat leidde tot de zgn. "Excessennota", zoals stukken betreffende de APRA-actie te Bandung (waaronder processen-verbaal en verklaringen van getuigenverhoor), het dagboek van W. Schermerhorn, stukken uit het privé-archief van enkele leden van de in 1949 ingestelde Commissie van Onderzoek naar beweerde excessen door Nederlandse militairen in Indonesië (waaronder diverse dossiers), en stukken betreffende R.P.P. Westerling. Daarnaast bevat het archief onder meer vergaderstukken van de Stuurgroep. De bescheiden van de Coördinatiegroep Ordening van Archiefmateriaal bevatten onder meer vergaderverslagen en ingekomen en uitgegane stukken.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Semi-ambtelijk archief van minister I. Samkalden (1956-1966)
Omvang:
0,375 meter; 36 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
De archiefbescheiden hebben grotendeels betrekking op de twee perioden waarin I. Samkalden de functie van Minister van Justitie bekleedde. In het archief bevinden zich onder meer rapporten en nota's, ingekomen stukken, correspondentie met de minister-president (W. Drees), stukken betreffende de PvdA, de totstandkoming van het kabinet Cals-Vondeling (met betrekking tot het ministerie van Justitie), en de rellen bij het huwelijk van Prinses Beatrix in 1966. Het archief bevat tevens enkele foto's en enige stukken met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende het Koninklijk Huis (1816-1980)
Omvang:
0,625 meter; 37 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bevat stukken betreffende aangelegenheden inzake leden van het Koninklijk Huis. Dit zijn voornamelijk stukken betreffende de naamgeving en titelatuur van leden van het Koninklijk Huis, zoals de oorsprong en schrijfwijze van de titel en naam Oranje-Nassau. Verder lijsten en extracten uit registers van de Burgerlijke Stand betreffende - en stukken omtrent regelgeving en te volgen procedures bij - geboorten, huwelijken en sterfgevallen in het Koninklijke Huis.
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Archiefbescheiden betreffende Oud-Spanjestrijders (1937-1941)
Omvang:
0,875 meter; 283 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bestaat uit dossiers inzake onderzoek door het parket van de officieren van Justitie in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar personen die tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) in dienst zijn geweest van het leger van de Spaansche Volksfrontregeering, de zogenaamde Oud-Spanjestrijders.
Inventaris van archiefbescheiden van het Ministerie van Justitie betreffende Slobodan Mitrić (Karate Bob) (1974 - 1986)
Omvang:
0,5 meter; 15 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bevat stukken betreffende aangelegenheden van de 13-jarige gevangenschap van Slobodan Mitrić, bijgenaamd 'Karate Bob'. Deze Joegoslaaf werd gevangen genomen naar aanleiding van de politieke moord op drie landgenoten te Amsterdam op 25 december 1973.
Het archiefje is tot 2036 niet openbaar. Van deze bepaling kan geen ontheffing worden verleend.
Inventaris van het archiefbestand van het Ministerie van Justitie betreffende Oorlogsmisdadigers (1950 - 1980)
Omvang:
10,4 meter; 281 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief betreffende oorlogsmisdadigers bevat archiefbescheiden over de uitvoering van het opsporings-, vervolgings- en gratiebeleid ten aanzien van oorlogsmisdadigers en andere politieke delinquenten ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, zoals ingekomen reacties van voor- en tegenstanders op een eventuele vrijlating van de drie van Breda. Daarnaast bevat het archief stukken betreffende het verlenen van gratie aan ter dood veroordeelde oorlogsmisdadigers en andere politieke delinquenten en uitspraken van de rechtbank.
Meer afbeeldingen in Oorlogsdossiers en bewijsmateriaal.
Inventaris van archiefbestanden van de bureaus Kabinet en Juridische Zaken van de Afdeling Politie van het Ministerie van Justitie, (1932 -) 1945 - 1952 (-1968)
Omvang:
22,25 meter; 2347 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief bestaat grotendeels uit bescheiden van het Bureau Kabinet van de Afdeling Politie en bevat een grote serie dossiers inzake informatie betreffende natuurlijke personen, die werd verkregen van de procureurs-generaal en de voormalige Politiebuitendiensten te Parijs en Londen. Daarnaast bevat het stukken met betrekking tot inlichtingen ten aanzien van zowel natuurlijke als rechtspersonen, en rapporten van het Bureau Nationale Veiligheid (BNV), later Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Deze stukken zijn onder meer gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog, Indonesië en communisme. Verder bevat het archief een aantal stukken betreffende juridische aangelegenheden, afkomstig van het Bureau Juridische Zaken van de Afdeling Politie.
Inventaris van bij het Ministerie van Justitie binnengekomen rapporten van de Inlichtingendiensten (1918 - 1925)
Omvang:
0,8 meter; 511 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Dit archief bestaat uit rapporten binnengekomen bij het Ministerie van Justitie en zijn afkomstig van de Centrale Inlichtingendienst en van de inlichtingendiensten van 's-Gravenhage, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Daarnaast bevat dit archief stukken afkomstig van het Parket van de Procureur-Generaal bij het Haagsche Gerechtshof en van de inlichtingendienst van de Generale Staf.
Inventaris van het archiefbestand Nederlandse lijst van vijandelijke onderdanen, de Zwarte lijst van het Ministerie van Justitie (1943 - 1945)
Omvang:
0,1 meter; 15 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archiefje bevat gedrukte lijsten van natuurlijke en rechtspersonen in neutrale landen verblijvend of gevestigd, die in de periode 1943-1945 door de Nederlandse overheid in ballingschap als vijandelijke onderdanen werden beschouwd. Het betreft uitgaven (merendeels afkomstig uit Londen) van verschillende jaren, alsmede supplementen daarop.
Inventaris van archiefbescheiden van het Ministerie van Justitie betreffende de schrootaffaire (1958 - 1964)
Omvang:
0,88 meter; 37 inventarisnummers
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief is ontstaan naar aanleiding van onderzoek (gedurende de periode 1958-1964) naar vermeende ernstige fraude in de schroothandel, door het afgeven van illegale uitvoervergunningen voor schroot (de schrootaffaire). Het archief bevat o.a. stukken (processen-verbaal, onderzoeksrapporten, vergaderstukken en brieven) betreffende de behandeling van de affaire in de Eerste en Tweede Kamer, betreffende getuigenverhoren, betreffende in- en uitvoer van schroot, verevening van geïmporteerd schroot en stukken betreffende de klokkenluider in deze zaak.
Bron:
De tekst van deze weblog is ontleend aan de archiefinventarissen, waarnaar verwezen wordt. De foto's zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Nationaal Archief, en behoren niet tot de geheime Justitiearchieven. De afgebeelde documenten zijn afkomstig uit niet-geheime dossiers van deze Justitiearchieven.
Abonneren op:
Posts (Atom)